Hoezo Olympisme?

Hoezo Olympisme

En als we nu eens voorafgaand aan een sportwedstrijd de toeschouwers trakteren op een stukje poëzie? Geen beschonken ‘We are the champions’ brullen of nationale hymnen prevelen, maar betekenisvolle woordatletiek?
We zouden teruggrijpen naar de oorsprong van de Olympische spelen. In het oude Griekenland waren volledig geklede schrijvers net zo populair als de gespierde atleten die naakt, glimmend van de olijfolie, rondliepen. Toeschouwers zochten perfectie in zowel lichaam als geest. Er heerste een verfijnde culturele sfeer waarbinnen filosofen en historici baanbrekend denkwerk introduceerden en minder bekende dichters kraampjes opzetten of orakelden vanop zelfgemaakte sokkels.

In aanloop naar de Spelen van 2012 in Londen werden tijdens het Poetry Parnassus festival 100.000 exemplaren met verzameld poëziewerk per helikopter in het publiek gedropt. Het was een ode aan Baron Pierre de Coubertin. Deze Franse visionair en vader van de moderne Olympische Spelen, zag zijn droom gerealiseerd in 1912 in Stockholm, waar literatuur samen met muziek, schilderkunst, beeldhouwkunst en zelfs architectuur Olympische evenementen werden in de ‘Vijfkamp van de Muzen’. Gedurende een aanzienlijk deel van de 20e eeuw werden niet enkel sprinters, gewichtheffers en worstelaars gelauwerd. Neen, ook schrijvers - bijna altijd dichters - ontvingen gouden, zilveren en bronzen medailles voor hun vlotte, gewichtige of worstelende woorden.

Dat Olympisch vers – voornamelijk lof aan de sport – net als die andere sporten, gebracht moest worden door amateurs, vonden Zweedse intellectuelen absurd. Zij achtten enkel serieuze beoefenaars het beluisteren waard. Snobisme is van alle tijden. “Wát je zegt is toch net iets belangrijker dan hoe je het zegt”, moet Goebbels tijdens de spelen van 1936 in Berlijn gedacht hebben zodat onder diens vicieus arendsoog lyrische poëzie uitsluitend – opgelet: spoiler alert - Duitse en Italiaanse medaillewinnaars kende. Dit was drie bruggen te ver en bleek de doodsteek voor officiële Olympische poëzie want in Helsinki 1952 werd literatuur, samen met de andere kunstwedstrijden, geruisloos uit de competities gegomd.

Met het CBK Poetry Slam grijpt Vermeylenfonds op basis van haar historische liefde voor taal en culturele expressie terug naar die aloude olympische competitieformule. Citius, altius, fortius? Ja, graag! Maar bovenal blijft meedoen oneindig veel belangrijker dan winnen.

Mark Kelly Smith, een bouwvakker en dichter uit Chicago, was dezelfde mening toegedaan toen hij in 1984, in de plaatselijke Get Me High Jazz Club, een laagdrempelig poëziepodium oprichtte. (Jazz en Slam zijn geen toevallige bondgenoten; Jack Kerouac bracht zijn ritmische beat-teksten ook graag in Jazzclubs.) Eenieder die gevoelens en gedachten omzette in mooie teksten, mocht deelnemen. Het publiek werd actief betrokken en jureerde luidkeels wie de winnaar van de avond zou worden. De poëzieavonden werden alsmaar populairder en groeiden uit tot druk bijgewoonde evenementen. Twee jaar later liet Dave Jemilo zich door Smith overtuigen om wekelijks een poëziecompetitie te laten doorgaan in de Green Mill Jazz Club met legendarische Uptown Poetry Slam-avonden tot gevolg die tot op vandaag plaatshebben. De term ‘poetry slam’ was geboren. Andere steden zoals New York adopteerden gewillig het concept waardoor het fenomeen langzaamaan een internationaal gebeuren werd. Niet gespeend van overdrijving ‘zelfs tot op de Zuidpool!’, volgens Marc Smith. Bij gebrek aan beelden geven we hem het voordeel van de twijfel.

Poetry Slam is géén type poëzie! Een ‘Slam’ is de wedstrijdvorm van poëzie en heeft een werelds beïnvloedde stamboom, kent vaak een maatschappijkritische insteek en wil vrij van regels zijn. Toch scharen alle deelnemende slammers zich achter de conventie dat je optreden de drie minuten niet mag overschrijden, je geen attributen gebruikt en je resoluut gediskwalificeerd wordt wanneer je ostentatief kwetsend of ranzig gemarineerd blijkt. De combinatie dichter/woord/performance is waarop jury én publiek oordeelt. Niets meer, maar ook niets minder. Hoewel de sfeer op een slamavond zéér aanstekelijk en kenmerkend is voor de scene, tonen twee recente voorbeelden aan dat kwaliteit sowieso bovendrijft: In 2021 werd Belgisch kampioen Marie Darah ook overtuigend Europees kampioen. En iedereen herinnert zich nog hoe slam poëet Amanda Gorman Joe Bidens inauguratie onvergetelijk maakte.

Vermeylenfonds waakt erover om slam niet te recupereren, dood te slaan of er als een kloek bovenop te gaan zitten. Helpen om creatieve eieren uitgebroed te krijgen door workshops, voorronden en open mics te steunen, is waar we op focussen. Vermeylenfonds biedt de slamscene een warm nest aan (en modelleert de competitie naar het voorbeeld van ‘Ultimate frisbee’; Een sport die wereldwijd competitief gespeeld wordt zónder scheidsrechter en waarvan de capriolen, vaardigheden en zwevende disc een streling voor het oog en een toonbeeld van positieve geest blijven.)

Met het CBK schakelen we ons in in de oeroude traditie van storytelling, faciliteren en ondersteunen we de competitie en de voorbereidingen naar de nationale finale en nemen - onderweg naar die finale - enthousiast een groot aantal mensen mee in de wereld van het vrije woord in versvorm.

Om Emily Dickinson te parafraseren:

Poetry is a bee.
It has a song
It has a sting
Ah, too, it has a wing.